Mijn eega was naar een vriendin in Parijs en mijn vrienden zwierven elders in de wereld. Ik zocht iets maar ik wist niet wat, en mijn woonplaats bood op de hete zomermiddag slechts een droevige braderie. Dus trok ik op naar het Over het IJ-festival in Amsterdam-Noord. De verkoelende overtocht van CS naar de NDSM-werf vormt altijd een overgangsritueel naar een relax-plaza. Aangekomen trakteerde het festival me eerst op een serie korte creatieve erupties van jonge mensen, uitgevoerd in zeecontainers. Niet dat het allemaal ergens over ging, maar kunstzinnig engagement schept haar eigen werkelijkheid dus ik hoefde er ook niet iets van te vinden. Het voelde bevrijdend om niet aan alles betekenis te hoeven geven en tal van indrukken, met een glas witte wijn in de hand, lekker over het IJ te kunnen laten wegwaaien.
De grotere theaterproductie van het Collectief Walden -Het verband van alles met alles- in de scheepsbouwloods daalde dieper in. De jongens van het Collectief blijken iets te hebben met het transcendentalisme, en romantische stroming uit de 19e eeuw, waar men naar eigen zeggen zocht naar ‘een oorspronkelijke relatie met het universum’. Zo trok Henry David Thoreau zich destijds terug in een zelfgebouwd houten huisje op het landgoed Walden, slechts omgeven door basale levensbehoeften. Het theaterstuk trok deze lijn door met een impliciete kritiek op ons warmte- en energieverspillende consumentisme. Dat is leuk, en het werd ludiek gebracht, maar het is ook wat gemakkelijk. Boeiender vond ik hoe een interne paradox werd overstegen. ‘Walden’ was een terug-naar-de-natuur beweging van het individu. Het Collectief bracht het publiek echter bij een energieveld die ons en alles en alles verbindt en van mensen een gemeenschap maakt. Er voltrok zelfs een lijfelijke aanraking via een experiment waarbij we letters op elkaars ruggen moesten schrijven. ‘Noem het aandacht, noem het verbinding, noem het liefde’ zo klonk het in de loods. Er gebeurde iets van wat goede liturgie ook beoogt te doen. Wie zoals ik was gekomen als zwervende enkeling ging weg in besef deel te zijn van de ander. We liepen de hal uit, keken vriendelijk naar elkaar en de gesprekken begonnen. Publiek was gemeenschap geworden. Noem het aandacht, noem het liefde. Noem het iets van God. Dit was waarschijnlijk wat ik zocht op die middag. Doen we op onze pioniersplekken wel genoeg met jonge kunstenaars?
Lex Boot – pionierspastor
Foto: www.shutterstock.com