Onze huisgroep die zichzelf ‘de ploeg’ noemt is een bijzondere club mensen met wie we kerkzijn ontdekken. Er gebeuren heel mooie dingen met deze rasechte Rotterdammers. Zo leren we met elkaar bidden. “Ik kan dat niet zo goed”, zegt een buurtbewoonster die nog maar kort in ons midden is. “Dat geeft niks joh, komt vanzelf” reageert een ander. En we maken een rondje. “Zeg gewoon: dankjewel voor deze avond”, dat kan al genoeg zijn. Na een paar weken zijn we het gewend. En één van de ploeggenoten neemt zelfs het voortouw. “Wie begint er?” “Ik”, zegt ze resoluut. En na een kort gebed wijst ze de volgende aan: “Nu jij!”
Op een avond zegt één van de aanwezigen dat zij twijfelt: “Bestaat God werkelijk?” “Iemand die een jaar geleden gedoopt is weet daar wel wat op te zeggen. “Het is net als de wind; die zie je niet, maar hij is er wel.” En het is genoeg om de twijfel weg te nemen. Zo mooi om te zien dat onze buren elkaar discipelen. Ze kennen de bijbel amper en vragen gerust “waar dat verhaal over dat kasteel staat” (waarmee ze de tempel bedoelen), maar ze hebben een hart van Go(u)d.
Toch gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat er ook van alles misgaat, tenminste in onze ogen. De niet zo rooskleurige kant van onze groep is onverbloemd aanwezig. Een getrouwde man neemt een introducee mee. “Heb je gezien dat ze zitten te voetjevrijen onder tafel?”, vraagt iemand ons na afloop van die bewuste avond. En inderdaad, hij knoopt gewoon een relatie aan met een ander, nota bene bij ons in huis.
Een andere ploeggenoot blijft regelmatig weg. Op een gegeven moment staat hij het zijn vrouw niet meer toe om te komen. En dan blijkt dat hij weer is teruggevallen in een oude gewoonte: drugsgebruik. Het helpt hem niet, maar hij kan er niet vanaf blijven. En dat belemmert ook zijn vrouw.
Dan ontvalt ons het oudste groepslid. Hij is plotseling ernstig ziek geworden en, mede doordat hij zijn leven lang zo ongelooflijk veel heeft gerookt, is hij binnen korte tijd overleden. Daarmee is onze groep van acht wijkbewoners en medegelovigen binnen een halfjaar … gehalveerd.
Het is kerk-zijn ontdekken op z’n Rotterdams, of bijbels gezegd, op z’n Korintisch. Want hoewel Paulus in zijn brieven duidelijk maakt dat er in deze Griekse gemeente van alles misging, “zo erg dat het zelfs bij de heidenen niet voorkomt”, toch hield hij van hen: “Mijn liefde gaat naar u allen, met wie ik één ben in Christus Jezus” (1 Korinte 5:1 en 16:23). Dát herkennen we in onze prachtige ploeg!
Hans en Carolien Euser leiden Intercultural Church Plants (ICP), een netwerk van interculturele kerken. In zes blogs reflecteren ze vanuit die rol op de verschillende onderdelen van de pioniersreis. Dit is het vijfde deel over ‘kerkzijn ontdekken. Eerder schreven ze Wandelen op water, 25 verhalen vanuit Veenendaal en Rotterdam, hier te bestellen.