Vorige week lag er over Nederland een dikke deken van sneeuw. Mooie witte velden om van te genieten en vrolijke sleeënde kinderen. Aan de andere kant was er ook fileleed, koukleumen en ouderen die geen boodschappen meer durfden te doen. Toen ik op zaterdagmorgen 26 januari de gordijnen opende, bleek de sneeuw in een nacht stilletjes te zijn vertrokken. Alles was weer groen en kaal; alsof er nooit sneeuw geweest is! In een paar uur tijd is het aanzicht verrassend anders.
Bij ons thuis verschillen de reacties op deze weeromslag. ‘Blij dat al die troep weg is!’ Zei mijn zoon, die de avond ervoor flink was uitgegleden met de fiets. Terwijl ik de slee naar zolder breng en de dikke skibroek van mijn dochter in de was doe, vind ik het juist jammer. Januari zonder sneeuw is een sombere maand waarin de lente nog heel ver weg lijkt.
De winter met zijn dagen van binnen zitten en wat somber voortploeteren tot je de eerste krokussen weer ziet glanzen in de lentezon, kan aanvoelen als een metafoor voor een tijd van werken zonder veel groei te zien bij je pioniersplek. Je weet wel dat het op een dag lente wordt, maar nu lijkt het nog zo lang te duren.
Je team is druk bezig om alle activiteiten te realiseren en de mensen uit te nodigen die te bezoeken. Tegelijkertijd probeer je de contacten met de ondersteunende kerkelijke gemeente(n) warm te houden. Je hoopt dat ze aanhaken en ook dat ze eens vragen hoe het gaat met jullie pioniersplek. Misschien hoop je op groei van het team zodat de taken beter verdeeld kunnen worden en je niet zo hard hoeft te werken met het kleine aantal mensen dat er is. Of is er ziekte waardoor dingen uitgesteld moeten worden. Op je plek zijn bezoekers die geïnteresseerd zijn in wat jullie bieden, maar er ontstaat eigenlijk weinig verdieping of geloofsgesprek. Veel terechte zorgen en aandachtspunten.
Je verlangt naar ontwikkeling en groei voor je pioniersplek. En nu zit je midden in de winter. De lente lijkt ver weg; groei is nu niet te verwachten. Of zie je het niet? Trek je jas aan en ga eens naar buiten om op zoek te gaan naar een begin van groei. In de wintermaanden moet je echt speuren naar kleine tekenen van leven. Ze zijn er wel; de winterbloeier jasmijn laat gele bloemen zien en vaak kun je sneeuwklokjes op een beschut plekje al in de knop zien staan. Als je goed kijkt is er leven. Misschien niet uitbundig zoals in de lente en zomer, maar wel bescheiden en in aanzet. Kun jij zo kijken? Kun je zo blijven hopen en verwachten in het vertrouwen dat de Heilige Geest je pioniersplek helpt? In de volharding van het doorstaan van de winterse donkere koude dagen, van de tijd van hopen op groei, is de Heilige Geest onzichtbaar aanwezig bij jouw pioniersplek.
Romeinen 8: 25 in de Herziene Statenvertaling zegt het zo: ‘Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. Evenzo komt de Geest onze zwakheden te hulp, …’
Simone van der Lans (wandelcoach bij pioniersplek Levensboom te Zutphen)