Sinds de beerputten van misbruikschandalen in de kerk zijn geopend loopt mijn gesprek bij de kapper niet meer. Voor alle duidelijkheid, het is goed dat de ellende eindelijk boven water komt. Dat slachtoffers niet meer hoeven te zwijgen. Dat erkenning van diepe verwonding misschien een heel klein beetje ruimte brengt in schrijnende pijnen. Als dat tenminste mogelijk is.
Ja ik hoop vurig dat de luiken los gaan, en dat de kerk de weg kiest van reiniging van binnenuit. Dat kardinalen en priesters eruit vliegen. Misschien ook nog wel dominees, wie zal het zeggen. Maar mijn gesprek bij de kapper loopt niet meer. Want ik ben representant van de kerk. En ik heb een zin meer op me te verdedigen als mijn kapster me de schijnheiligheid van christenen voor de voeten werpt. Wat moet ik dan zeggen? Beste meid, het zijn allemaal jou vooroordelen, het valt best wel mee? Dat het over andere filialen van de wereldkerk gaat? Weet zij veel. Dat er op ‘ons’ protestantse erf geen machtsstructuren zijn?
Laten we maar even zwijgen. Even in onszelf erkennen hoezeer we mens van vlees en bloed zijn, met glorie en misère, en donkere schachten in onze ziel. Maar gelukkig ook bekwaam tot alle goeds vanuit een diepe hoop die in ons is. Maar dan lijkt het me passend om nu ook even op te houden met grote verhalen, met succestabellen en gelikte folders. Misschien is het goed om even te voelen dat we de pijn van ons negatieve imago samen dragen. In Gods naam maar even in eenvoud en kwetsbaarheid doorgaan met wat onze pionierende handen vinden om te doen. In menselijkheid, in compassie en liefde voor wie op onze weg komt. In aandacht voor verhalen van mensen zoals mijn kapster.
Lex Boot – pionierspastor
Foto: www.shutterstock.com