Het is maandagmorgen op de Zuidas. Met nog ruim tijd voor mijn afspraak zit ik met een kartonnen bekertje espresso op een bank van steen. Om me heen een wirwar van individuen op weg naar hun werkplekken in de torens. Goed geklede dames en niet zelden strak gepakte heren met koffertjes. Velen met een oortje, lopend aan het telefoneren. Allemaal enkelingen, niemand maakt contact. Het kan aan mij liggen, mijn elan voor de dag moet nog ontwaken, maar het voelt eendimensionaal. Dan gebeurt er iets. Vanaf het hoofgebouw van de VU slaan de hoge klokken van het carillon een wak in de hemel. Plots is er een kristallen morgendauw van twinkelende noten over de pleinen. In de overgave van beiaardier, die met klanken vol licht de academische week opent, hoor ik iets van ‘his Masters voice’. Deze openbare liturgie tilt alles op en trekt het transcendente de wijk in. Ben ik nou de enige die dit hoort? Ik voel een neiging om mensen stil te zetten om samen te luisteren naar deze goddelijke ritseling. Maar zoiets doe je niet. In de vergadering zit iedereen weer in zijn hoofd, maar het carillon op Zuid gaf mij de meest spirituele ervaring van die dag waardoor mijn hart bleef stromen. Misschien moeten we het gewoon doen, mensen verzamelen in de omgeving van onze pioniersplek en luisteren. De wind in de bomen, een merel, klotsend water, een carillon, een roepend kind, de klank van je eigen stem. In het samenspel van klanken klinkt immers de eeuwige grondtoon van de liefde.
Lex Boot – pionierspastor
Foto: www.istockphoto.com